De verbeelding voorbij - door Ad Lansink, voormalig wetenschapper en ex-politicus
De titel voor de expositie bij Galerie Agnes Raben is ontleend aan de Daan van Speybroek’ monografie over Han Klinkhamer. De horizon is niet bedoeld want in zijn werk is de einder vaak zichtbaar. Wat dan wel? Waarschijnlijk gevoelens van mensen, die hun ogen de kans bieden om de richtingwijzer van de verbeelding achter zich te laten: de verbeelding voorbij.
Een voormalig wetenschapper en ex-politicus past bescheidenheid, wanneer hij gevraagd wordt om het creatieve werk van kunstenaars van passend commentaar te voorzien. De uitnodiging is natuurlijk eervol en wekt ook vertrouwen. Maar ondanks de ervaring van het werken met woorden blijven letters, termen en zinnen vaak steken in ondermaats gestamel, wanneer de uitkomst vergeleken wordt met de indrukwekkende beelden, die kunstenaars als Han Klinkhamer weten op te roepen. Ik was ooit wetenschapper, en later politicus. Daarom besef ik temeer, dat kunstenaars, politici en wetenschappers hoewel ieder op zijn tijd creatief - althans naar eigen zeggen - grondig van elkaar verschillen. Gelukkig hebben zij wel wat gemeen. Wat: dat is een ideaal, een doel. Wat staat ook voor gezonde eerzucht. Ideaal en ambitie vinden elkaar in de wil om verbeelding zo niet aan de macht te brengen, dan toch inhoud te geven. Maar creativiteit, speurwerk en machtsuitoefening liggen zover uit elkaar, dat kunst, politiek en wetenschap nooit zullen samenvallen. Gelukkig benaderen artistieke, politieke en wetenschappelijke idealen elkaar, wanneer de wederzijdse inspanningen beogen de ander te inspireren of de samenleving te dienen. Ik laat de politiek van vandaag voor wat zij waard is, maar de wetenschap niet, omdat ik bij de tijdloze schilderijen van Han Klinkhamer straks nog het een en ander wil opmerken over het verschil tussen inductie en deductie.
Landschappen bestaan in veel vormen en varianten, kunstenaars die het landschap als thema kiezen ook. De verbeelding van het landschap kent geen grenzen, ook niet in de maatvoering. Tussen het formaat van een postzegel of munt en een meterslange wand liggen talloze mogelijkheden, ook voor Han Klinkhamer, die het werk aan grote doeken afwisselt met kleinere schilderijen, met een nagenoeg even grote zeggingskracht. Af en toe kiest hij zelfs een ‘tablet’ om zijn gedachten langs de weg van enen en nullen - digitaal dus - vorm en inhoud te geven. De uitkomst telt, ook voor andere kunstenaars, die in hun eigen beeldtaal hun naaste of verre omgeving verbeelden. Dat zij met hun werk de verbeelding voorbij zijn - anders gezegd: de werkelijkheid achter zich laten - verklaart waarschijnlijk de aantrekkingskracht voor kunstminnaars en kijkers, die zelf ook wat willen ontdekken, tot een nieuwe, tevoren onontgonnen werkelijkheid toe.
LANDSCHAPSKUNST(ENAARS)
Voordat ik wat dieper op het werk van Han Klinkhamer in ga, wil ik aan de hand van enkele voorbeelden verschillen tussen landschapskunstenaars laten zien. De vergelijking betreft drie kunstenaars uit mijn eigen omgeving - het Rijk van Nijmegen - en een Duitse kunstenaar, die onlangs zijn ‘Wanderungen’ exposeerde in Galerie Agnes Raben. Ik doel op Jurgen Marose’s ook tijdloze landschappen, waarin de natuur en haar elementen tastbaar aanwezig zijn. Vage menselijke gestalten spelen een ondergeschikte maar meestal toch noodzakelijke rol. De onherkenbare schimmen versterken het romantisch karakter van de Marose’s werk. Van de ‘Nijmeegse’ kunstenaars exposeerde ook Marena Seeling eerder haar werk in Galerie Agnes Raben. Van romantiek is geen sprake en van natuurgetrouwe, herkenbare landschappen evenmin. De kunstenares zoekt en vindt haar onderwerpen en heil in bekende bouwkundige elementen, die zij vervolgens naar eigen inzicht vertaalt in bijzonder aansprekende beelden. Het onderzoek van de ruimte levert nieuwe vormen en identiteiten op: ‘Land-shapes’ in Marena’s woorden. Dat met enkele strepen verf toch de impressie van een natuurlijk landschap kan worden aangegeven bewijzen de schilderijen van Ingrid Claassen, een kunstenares uit Groesbeek, die minder aan de weg timmert, maar wel gestaag werkt aan kleurrijke olieverfdoeken met een meerdimensionale zeggingskracht. De abstracte beelden tonen desondanks de duidelijke contouren van het landschap, zoals de verbeelding van de Waal bij Nijmegen laat zien.
De derde kunstenaar, die ik noem voordat ik aan Han Klinkhamer toekom is Harrie Gerritz, die ik al volg sinds 1972, toen ik zijn monotype ‘Volg de Perenroute’ kocht: een monotype, waarin enkele elementen uit het landschap nog een natuurlijke plaats hadden. De kunstenaar uit Wychen heeft intussen een omvangrijk en aansprekend oeuvre op zijn naam staan: schilderijen, grafisch werk en beelden, waarin het landschap is gereduceerd tot veelal herkenbare iconen. De overgang Van Harrie Gerritz naar Han Klinkhamer is een eenvoudige stap, omdat ik beide kunstenaars onlangs trof op een gezamenlijke expositie bij Galerie de Boog in Ijsselstein. Dat ik enkele dagen later werd uitgenodigd om in Vorden het werk van Han Klinkhamer in te leiden, is waarschijnlijk geen toeval. Trouwens: Han erkent toeval niet. ‘Toeval bestaat eigenlijk niet’, zo antwoordde hij mij op een vraag, of toeval in zijn werk een rol speelde: ‘Genade valt je toe’ aldus de kunstenaar, die daarmee onbewust wellicht de gave van zijn creativiteit duidde, en mij op het spoor van inductie en deductie zette.
WIJZEN NAAR WAT ZICH ONTTREKT
Toen Han Klinkhamer mij destijds vertelde, hoe hij tot zijn landschappen kwam, en welke factoren hem zonder vooropgezet doel tot het schilderen brachten, moest ik denken aan een van de stellingen, die ik in 1964 had bedacht bij de verdediging van mijn proefschrift. Een stelling, bedoeld voor een discussie met natuurfilosoof Dries van Melsen, betrof het verschil tussen inductieve en deductieve wetenschapsbeoefening. De befaamde hoogleraar koos helaas voor een andere stelling. Achteraf was dat maar goed ook, want mijn toenmalige voorkeur voor de hypothetisch-deductieve methode heb ik jaren later ingeruild voor ‘inductie’, die gestoeld is op echte creativiteit: de al dan niet toevallige inwerking van gedachten en gebeurtenissen, van waaruit nieuwe denkbeelden ontstaan. Van een afgeleid iets zoals bij deductie is dus geen sprake, voortborduren op eerder ingevallen gedachten of vondsten van andere onderzoekers of kunstenaars evenmin. Kunstenaars die een eigen beeldtaal weten te verbinden met nieuw concepten geven creativiteit letterlijk en figuurlijk inhoud. Zij laten zich niet of minder inspireren door voorgangers, maar zoeken en vinden hun eigen weg in de onbegrensde wereld van de kunst. Ik zei al eerder, dat mij als eenvoudige kunstliefhebber bescheidenheid past. Maar ik aarzel niet om het inductieve en dus creatieve karakter van Han’s schilderijen te benadrukken. Zijn inductieve elementen zijn de horizon, karrensporen in natte of droge grond, een waterplas, een stuk lucht. Maar ook bladeren, boomtakken en struiken, die tot nieuwe, ongedachte vormen uitgroeien.
Het gaat Han Klinkhamer niet om de afbeelding maar om de verbeelding. Ik ga nog verder: hij gaat de verbeelding voorbij, omdat van een rechtstreekse vertaling geen sprake is. “Je kunt het zo gek niet bedenken of je komt het wel ergens in de natuur tegen, qua kleur of vorm”, aldus Han Klinkhamer, waarmee hij toch weer met beide benen op de natuurlijke bodem terecht komt. En hij vervolgt: “De kunst is het onderwerp je eigen te maken. Als je zomaar iets doet, lijkt het nergens op. Dan blijft het vaak niet meer dan een simpel plaatje”. Ik zeg het de bescheiden kunstenaar na, omdat zijn eigen woorden zijn gevoelens beter weergeven. Zijn afkeer van het ‘zomaar iets doen’ blijkt ook uit zijn wijze van werken. Hoewel het uiteindelijke resultaat bepalend is, vertelt Han Klinkhamer aan outsiders met belangstelling voor zijn schildertechniek zonder omhalen, dat elk doek een worsteling inhoudt. “Ieder schilderij, ja iedere tekening moet opnieuw veroverd worden”. De kunstenaar beseft dat de kijkers eigenlijk niet hoeven te weten, dat elke zoektocht naar een nieuwe verbeelding bij nul begint. Het hoofd moet steeds weer leeg gemaakt worden voordat de kunstenaar het gevecht met verf, kwast, mes en penseel aangaat. Daan Van Speybroeck heeft het zelfs over het ‘fundamenteel geweld’ bij de zoektocht naar de natuur. Die terminologie is wat zwaar aangezet. Maar de kunstenaar - op zich een zachtzinnig mens - erkent, dat hij niet zachtzinnig te werk gaat met zijn attributen. Hij krast en snijdt inderdaad met enig geweld om de huid van het doek te maken. De stevige krassen veroorzaken bramen, die een soort schaduw opleveren. De schaduw wordt vervolgens een onmisbaar onderdeel van het schilderij. Snijden is voor Han Klinkhamer een forse ingreep, die nodig is om een bepaald structureel effect te verkrijgen. De techniek mag soms agressief overkomen, maar voor het uiteindelijke resultaat geldt dat niet.
Nog een ander facet vergt aandacht, hoewel het voor de meeste landschapskunstenaars vanzelf spreekt. Ik doel op het ontbreken van mensen en dieren, zoals ook bij Harrie Gerritz en Marena Seeling het geval is. De argumenten van Han Klinkhamer tonen wat hem beweegt. Mensen en ook dieren zijn hem te tijdelijk. Thema’s en onderwerpen en dus ook mensen heeft hij bewust achter zich gelaten om universele beelden te scheppen: beelden van alle tijden, die in zichzelf voldoende zeggingskracht hebben om de tand van de tijd te doorstaan. Schilderijen met mensen zijn vaak op voorhand gedateerd, thema’s uit of van de samenleving ook. Politiek geengageerde kunst, hoe belangrijk ook, is meestal geen lang leven beschoren.
REFLECTIE - DE GENADE KOMT VANZELF
Maar Han schildert wel voor de samenleving, niet alleen om financiele redenen maar ook en vooral omdat hij de genade, die ik eerder noemde - zijn hertaling van het toeval - wil doorgeven aan mensen, die ontvankelijk zijn voor de meerwaarde van het door inductie verbeelde landschap. Genade niet zozeer in de betekenis van vergeving maar een onverdiende al dan niet goddelijke gunst. Geen anekdotisch landschap dus met boerderijen, bruggen of kerktorens, maar een nieuw en ander landschap naar ‘Zijn beeld en gelijkenis’. Dat klinkt pretentieus maar is het niet. ‘De meerwaarde ligt merkwaardig genoeg in de abstractie: het onttrekken van zekere elementen om een nieuwe natuur te ontdekken’. Daarmee ben terug ben bij de expositie van vandaag en morgen: Wijzen naar wat zich onttrekt. Hopelijk onttrekken de kijkers zich niet aan de door Agnes Raben geboden uitdaging om de landschappen van Han Klinkhamer op (materiele en immateriele) waarde te schatten. Neem de tijd om te reflecteren op Han’s landschappen. De genade komt dan vanzelf.
AL/26-10-2013