Jan Doms
“Vrijwel rimpelloos strekte de zee zich uit. De lucht strooide het fijnste grijs over ons heen, rondom tot ver over de horizon. Daar waar het water de lucht raakte, toonde zich opeen geperste lippen; soms naar het leek paars aanlopend, dan weer trok het bloed er uit weg. Onzichtbaar kwam de zon die op de horizon een ragfijne zilveren lijn trok. Het grijs van de lucht sloeg in de zee terwijl tegenover, aan de achtersteven, de zee antraciet de lucht kliefde. Een omtrekkende beweging liet zich gelden alsof de aarde zichtbaar ronddraaide totdat aan stuurboord gitzwarte vloedlijnen, de schereneilanden van Finland, het zeegezicht inschoven en uren met ons meevoeren”.
“Vrijwel rimpelloos strekte de zee zich uit. De lucht strooide het fijnste grijs over ons heen, rondom tot ver over de horizon. Daar waar het water de lucht raakte, toonde zich opeen geperste lippen; soms naar het leek paars aanlopend, dan weer trok het bloed er uit weg. Onzichtbaar kwam de zon die op de horizon een ragfijne zilveren lijn trok. Het grijs van de lucht sloeg in de zee terwijl tegenover, aan de achtersteven, de zee antraciet de lucht kliefde. Een omtrekkende beweging liet zich gelden alsof de aarde zichtbaar ronddraaide totdat aan stuurboord gitzwarte vloedlijnen, de schereneilanden van Finland, het zeegezicht inschoven en uren met ons meevoeren”.
(Uit het scheepsjournaal ‘Flinterhaven’ zondag 9 november 1997 07.00 uur ‘Land in zicht’ | Jan Doms | www.cubra.nl)
Han Klinkhamer en ik maakten op uitnodiging van Jari Niejenhuis, directeur van rederij Flinter Groningen B.V. in november 1997 samen een reis op de wilde vaart. Met in onze bagage een voorraad papier, penselen en inkten, monsterden we aan op het splinternieuwe vrachtschip ‘De Flinterhaven’ in de haven van Hamburg, waar de Elbe richting Noordzee stroomt. Dit onverwachte zeeavontuur bracht ons via de Oostzee tot aan de rand van de poolcirkel waar het ijs de zee bedekte in de schittering van het noorderlicht. Vervolgens zetten we koers naar het diepe zuiden voorbij de Straat van Gibraltar, waar het stuifzand van de Sahara de hemel in het rood hulde. De dolfijnen en walvissen vergezelden ons in de Middellandse zee. De dagen brachten we door met eindeloos turen over de golven vanaf de brug en bij goed weer vanaf de deinende voorplecht van het schip. Teruggekeerd in onze hutten lieten we dan de inkten neerdalen op het smetteloze papier. Zo raakte ik nog meer in de ban van het dagelijkse ritme van de schilder en tekenaar van het rivierenlandschap: Han Klinkhamer.
Dergelijke waterrijke tochten maakten we ook over de Maas of wandelden langs de dijk. Laatst, op oudejaarsavond, lichtten de vuurpijlen nog op in de door kwelwater gevoede poelen die er verscholen liggen. We zien het allemaal terug op de schilderijen en tekeningen die Han als een gestage stroom uit zijn handen laat vloeien.
Sinds ik een groot deel van mijn aandacht richt op stedelijke dynamiek, ben ik steeds meer betrokken geraakt bij ontwikkelingsprojecten die zich afspelen in het Brabantse landschap. Daar treur ik niet om, in tegendeel. In korte tijd hebben er twee nieuwe museale podia het licht gezien waarbij de symbiose tussen architectuur en landschap een centraal gegeven is. In Biezenmortel, op de locatie die bekend staat onder de naam ‘Huize Assisië’, is in mei 2003 ‘de wasserij ~ instantmuseum voor kunst van het onvolmaakte’ van start gegaan. Tussen Goirle en Hilvarenbeek gingen op 1 februari 2004 de deuren open van de Hilvaria Studio’s Foundation. ‘De wasserij’ is landelijk gelegen en sluit aan op natuurgebied ‘De Leemkuilen’. De Hilvaria Studio’s liggen verscholen op een oude zandrug in de nabijheid van de grens met België, met het zicht op landgoed ‘Gorp en Roovert’. Bij beide heb ik de hulp ingeroepen van Han om de essentie van dat landschap binnen de beleving van de bezoekers aan deze plekken aanwezig te stellen.
Al ruim twintig jaar leef ik dagelijks in het aangezicht van de geschilderde, getekende en gekerfde landschappen van Han Klinkhamer. Het zijn er steeds meer geworden. Panorama’s, vergezichten, oneindige patronen van de jaargetijden, de witte kristallen van de winter, de kleurenwaaier van de herfst en dan weer pure materie waarlangs neergedaald wordt tot in de krochten van de bodemflora waar het water opwelt; een kosmos vergelijkbaar met de eindeloosheid van de sterrenhemel, de schors van de bomen die met de wortels verzonken liggen in de drassige uiterwaarden. Dan is daar dat Brabantse licht dat zich in de werken van Han verscholen houdt en rijkelijk opspeelt als de zon door het wolkendek heen breekt op de vroege ochtend of op het einde van de dag. En, wat verwonderlijk is, de landschappen die hij tekent en schildert als weerslag van reizen of bezoeken aan andere oorden, hebben diezelfde intensiteit alsof zijn jarenlange zoektocht aan de rivier waar hij woont hem op voorhand al de sleutel verschaft tot de geheimen van de landschappen waar hij nog niet bekend mee was. Nog verbazingwekkender is dat, als zijn schilderijen of tekeningen verzeild raken in een ander landschap, onmiddellijk dat gegeven landschap elders, zijn geheimen doet prijsgeven.
Zo hangen nu twee van zijn monumentale tekeningen in de centrale hal van Hilvaria Studio’s, tegenover de heuvelrug buiten die begroeid is met dennen en omzoomd met eiken. Het getekende landschap zet zich gewoon voort in het binnenvallend zonlicht en de schaduwen van de begroeiing achter het immense venster dat binnen van buiten scheidt. En vanaf buiten, gezeten op het terras, mengen zich de takken van de bomen die in de glaswand weerspiegeld worden met de zwarte penseelstreken en de witte kerven en scheuren van de tekeningen; bij ondergaande zon ontrolt zich een schouwspel dat doet denken aan de Goddelijke mythe die schepping heet.
Op mijn uitnodiging dwaalde Han door het waterlandschap van De Leemkuilen en de aansluitende natuurontwikkeling van Huize Assisië, die zich voltrekt op de plek waar de vroegere leemafgraving het maaiveld heeft verlaagd. Dichte en transparante bosranden, open weides, waterpartijen, houtstapelingen en velden vol bloemen, wisselen elkaar af met het zicht op het bebouwde hart van deze enclave tussen Tilburg en den Bosch, waar verstandelijk gehandicapten en hun verzorgers nog dagelijks vertoeven. Voor de tentoonstelling van zijn werk in het voorjaar 2004 in ‘de wasserij’, maakte hij op basis van dit specifieke stuk Brabants landschap een tweetal monumentale tekeningen met bomen, een groot schilderij met bloemen en een reeks kleiner schilderijen die het landschap beschrijven. Voor het maken van foto’s ten behoeve van dit boekwerk is van deze en andere werken de verbeeldende kracht in ‘de wasserij’ al even zichtbaar geweest.
De kenmerkende betegeling, de afvoerroosters, de wirwar aan buizen die de wasserij tot wasserij maken, hebben een unieke invloed op de grafische en schilderachtige lijnen en structuren die karakteristiek zijn voor de werk- en zienswijze van Han Klinkhamer. Het door de gordijnenreeks gefilterde daglicht kruipt over de monumentale tentoonstellingswanden die in de vorm van grote beeldhouwwerken als dragers fungeren voor deze uitgesproken ‘landschapstaal’. De voor de gelegenheid gevormde eenheid van artificiële natuur en jaren zestig architectuur van de wasserij, spreekt als manifest voor de kunst van het onvolmaakte, de kunst die nog niet af is. In dit geval ook als een extra aansporing voor de bezoekers van de tentoonstelling om het omringende landschap van Huize Assisië binnen te wandelen en bij gelegenheid ook op weg te gaan naar het landschap aan de Maas waar Han vandaan komt.
In de grote gerestaureerde fotostudio (het zgn. ‘ei’) van Hilvaria Studio’s bevindt zich een immense glazen villa die door mij onlangs is ontworpen en opgebouwd als de verbeelding van het winterverblijf van een imaginaire kunstverzamelaar. In dit volledig transparante architectonische beeld is een reeks kleine schilderingen van Han gepositioneerd in een van de kamers, de ‘landschapskamer’. Ze lijken er te zweven in de geheel witte omgeving waar wanden, vloer en plafond in elkaar overlopen. De horizon ontbreekt er terwijl een denkbeeldige mist de ruimte binnenvloeit. Als je omzichtig door de entree de villa binnengaat, ontwaar je twaalf kleine vensters op het landschap; soms een opening in het bos, een enkele bloem of de weerkaatsing in het kwelwater van een afhangende tak. Het is er kil en er heerst louter stilte.
We zijn in de loop van de historie allemaal vertrouwd geraakt met de landschappen van de Hollandse meesters. Het is vooral het landschap van het noorden, van boven de rivieren, dat het beeld heeft bepaald. In de schilderingen en tekeningen van Han wordt het landschap van het zuiden, van beneden de rivieren, in het vizier genomen op een manier die de voorstelling die wij hebben gevormd van het Hollandse landschap verrijkt. Uit zijn werk spreekt niet een sentiment maar een uitzonderlijke gevoeligheid voor wat de natuur in de gecultiveerde Nederlandse ruimte nog aan zeggingskracht bezit.
Ik herinner me nog een vaartocht bij het vallen van de nacht. De opkomende duisternis schoonde het voorbij schuivende landschap op. De mens met zijn brutale staketsels verdween langzaam van de horizon. Wat restte, was het silhouet van een enkele brug; de wuivende kruinenreeks aan beide oevers; de stilstaande wieken van een vervallen molen; een torenspits waar de klepel voor het laatst de klok beroerde; een late vogel die zich nestelde voor de nacht; de glinstering van het stromen van de Maas en tenslotte enkel het klokkende geluid van het dobberende bootje met neergestreken zeil dat op de golfslag met een versleten diesel voort tuft, omdat de wind op het heetst van de middag al is teruggekeerd naar het oosten.
Han Klinkhamer laveert de kijker door het universum van de natuur. Maakt die weer zichtbaar als ware de bodem en begroeiing nog ongerept; niet letterlijk maar als hypothese en zonder valse sentimenten. Mens of dier zijn enkel waarneembaar in de sporen die in het landschap achterblijven; de winter- en de zomerdijk; de voren van de ploeg, de mest of de bloei en bevruchting van de wilde bloemen en planten. Op zijn schilderijen en tekeningen is geen sterveling te zien, maar wel het gaan en komen van de seizoenen, de weerslag van zon, maan of sterren; het uitbotten van de knoppen, het verdorren en vergaan van wat eerder tot bloei kwam; het zuigen van de drassige bodem met daarin verscholen zijn rijke schilderachtige kleurenpalet dat hij op linnen weet te hanteren. Of, hoe hij als een graveur afwisseling brengt in wit en zwart op het papier tot zich een wereld openbaart waarvan wij dachten dat die al lang geleden verdwenen was.
Bij elk schilderij en elke tekening valt op hoe weloverwogen de composities zijn neergezet. Ook als er sprake is van de weergave van patronen die het oppervlak van linnen en papier overschrijden. Dan is daar steeds duidelijk de hand van de ‘componist’ waarneembaar die elke toon en toets noteert tot er een krachtige ‘partituur’ ontstaat. Voor de beschouwer geldt de uitdaging om het aldus door Han Klinkhamer ‘op schrift’ gestelde landschap naar eigen inzicht en ervaring tot leven te wekken.
Jan Doms
Jan Doms (1949) studeerde beeldhouwen aan de Academie Tilburg en cultuurwetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Hij is werkzaam als beeldend kunstenaar (o.a. De Maatschap internationaal | isbn 90-805714-1-5) en als adviseur voor stedelijke ontwikkeling (LEF stadsdynamica | www.lefdynamics.nl). Vanuit LEF is hij als curator verbonden aan de Hilvaria Studio’s Foundation en programmeert o.a. ‘de wasserij’ ~ instantmuseum voor kunst van het onvolmaakte, in Biezenmortel. Dit nieuwe podium maakt deel uit van het plan voor (her)ontwikkeling van de locatie Huize Assisië (Stichting PRISMA).
In de periode 1979 – 2000 gaf hij leiding aan de Tilburgse Kunsttichting (theater De Vorst | FAXX, podium voor hedendaagse kunst | Duvelhok, werkcentrum voor beeldende en audio-visuele kunst | Kunstuitleen) en organiseerde o.a. documentaire tentoonstellingen over de kunst van nu (Document 1 t/m 36). Vanuit zijn belangstelling voor architectuur en (stedelijk) landschap richtte hij samen met de BNA architecten en de afdeling stedenbouw van de gemeente Tilburg het Centrum voor Architectuur en Stedebouw Tilburg op (CAST) en was enige tijd als programmaleider verbonden aan de afdeling architectuur, stedenbouw en landschap van het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV | Den Haag).
Jan Doms publiceerde o.a. over Jos. Bedaux, architect (isbn 90-800243-2-5), de bouw van het kunstcluster van Jo Coenen (tijdschrift S & RO), kunst in de openbare ruimte Tilburg en over het werk van uiteenlopende beeldende kunstenaars bij gelegenheid van de vele tentoonstellingen en projecten waar hij bij betrokken was. Als redacteur beeldende kunst werkt hij mee aan de tweede editie van de Culturele Lexicon Tilburg (1945 – 2005) die in het voorjaar van 2006 verschijnt.